Een nieuw land is altijd wennen en dat is voor Nieuw-Zeeland niet anders. Kom je vanuit Australië of elders in deze regio, dan zul je hier nauwelijks bij stilstaan. Voor Zuidoost-Aziëgangers zoals ik is het echter flink aanpassen. 12 belangrijke en opvallende lessen van mijn eerste week in Nieuw-Zeeland.

1. Nieuw-Zeeland is echt zo mooi als je denkt
Kijk en oordeel zelf (Urupukapuka Island in Bay of Islands).
2. Alles zit volgeboekt in het hoogseizoen
Welkom in het land dat eigenlijk geen capaciteit heeft voor de reizigersstroom in het hoogseizoen. In Auckland, het startpunt voor de meesten, slapen regelmatig mensen noodgedwongen op de banken van hostels (voor € 15…!) en ook het busvervoer of zelfs de autoverhuur zit continu volgeboekt. Enige planning is dus vereist, helaas ook voor degenen die graag flexibel willen zijn.
3. Je hebt je paspoort nodig voor alcohol
Biertje doen in de bar, een heuse pub crawl of iets kopen bij de slijterij? Show your ID en daarop is geen uitzondering mogelijk. Voor ons buitenlanders is een paspoort de enige geldige ID; een rijbewijs wordt niet geaccepteerd.

4. Zelf koken is niet altijd nodig
Nieuw-Zeeland is duur, maar voor goedkoop eten hoef je niet altijd de supermarkt en hostelkeuken te bestormen. Zo is een Subway nagenoeg net zo duur als in Nederland en hebben Domino’s en Pizza Hut pizza’s voor € 3. Niet de meest gezonde opties natuurlijk, maar in noodsituaties wel handig.
5. Mensen steken schuin een kruispunt over

6. Kiwi’s zijn ontzettend vriendelijk
Aan de kassa, in het openbaar vervoer of tijdens een willekeurige ontmoeting op straat: Nieuw-Zeelanders zijn altijd vriendelijk en behulpzaam. Kom je iemand tegen die tegendeel probeert te bewijzen, dan heb je hoogstwaarschijnlijk te maken met een Europeaan op working holiday visa – veelal het geval in hostels.
7. Je ziet het verschil niet tussen reizigers en locals
Opvallen omdat je blank en hartstikke lang bent is er hier niet (meer) bij. De steden in Nieuw-Zeeland zijn net Europa en je hebt dus geen benul wie hier op reis is of gewoon woont, en dat maakt ook helemaal niks uit.
8. Gratis wifi is niet gratis
Nieuw-Zeeland loopt qua internet zo’n 15 jaar achter op de rest van de wereld en dat betekent dat je meestal moet betalen voor wifi in hostels, want de free wifi is vaak slechts voor een uur of minder. De zeldzame uitzonderingen hierop zijn plekken als Burger King, sommige winkelcentra en de (met backpackers volgepakte) openbare bibliotheken.

9. Niemand gebruikt kluisjes in hostels
Om onduidelijke redenen lijkt nagenoeg niemand gebruik te maken van kluisjes in hostels, in tegenstelling tot Zuidoost-Azië waar ironisch genoeg de hostels veel veiliger aanvoelen. Noem het goed vertrouwen of overbodig; ik zou niet weten waarom je je waardevolle spullen niet gewoon veilig zou opbergen, indien mogelijk.
10. Tours zijn tot in de puntjes verzorgd
Ze mogen dan wel een fortuin kosten, tours en dagtrips in Nieuw-Zeeland zijn over het algemeen dubbeldwars je geld waard. Niet alleen omdat je de meest schitterende plekken ziet, maar ook omdat ze hartstikke goed verzorgd zijn qua vervoer en worden begeleid door leuke gidsen. Dit staat veelal garant voor een goed doordacht en gevarieerd dagprogramma plus veel achtergrondinformatie.

11. Reizigers in Nieuw-Zeeland zijn jong
Australië en Nieuw-Zeeland zijn typische backpackbestemmingen voor schoolverlaters en daardoor ligt de gemiddelde leeftijd beduidend lager dan elders in de wereld. Doorgewinterde reizigers van eind 20 kom je hier ook zeker wel tegen, maar kijk niet raar op als er dagelijks een rits 18- en 19-jarigen het hostel komt binnenwandelen.
12. Nieuw-Zeeland is héél zuinig op zijn ecosysteem
De flora en fauna in Nieuw-Zeeland zijn uniek en het Department of Conservation is behoorlijk fanatiek in het beschermen daarvan, misschien wel een beetje té. Dat merk je meteen al bij aankomst op het vliegveld (vieze outdoorspullen zoals wandelschoenen mogen officieel het land niet in) en ook in natuurreservaten wordt continu gehamerd op het ‘gevaar’ van mensen. Een irritante bijkomstigheid is dat je daardoor nergens prullenbakken vindt langs wandelroutes; schijnbaar is het de bedoeling dat je je bananenschil kilometers meesleept alvorens je hem weg mag gooien.
